Persbericht
14 september 2022

Het rapport dat de CREG gisteren publiceerde betreffende o.a. de marges van de gasgestookte elektriciteitscentrales, blijft vertrekken van verkeerde hypotheses en levert daardoor foute conclusies op met betrekking tot deze specifieke technologie. (1)

 

Gascentrales opereren aan marginale kost
In het huidige marktsysteem wordt de stroomprijs bepaald door de laatste elektriciteitscentrale die nodig is om het evenwicht tussen vraag en aanbod te verzekeren. Dat is veelal een gascentrale. Zij produceren dus hun stroom aan kostprijs plus een kleine marge.

Ook de Europese Commissie volgt overigens deze redenering en ziet geen overwinsten bij gasgestookte elektriciteitscentrales. Er kan dus geen sprake zijn van overwinsten bij een productietechnologie die aan marginale kosten opereert.

De CREG negeert bepaalde kosten
In haar analyse houdt de CREG enkel rekening met de directe jaarlijkse kosten, die bovendien zwaar worden onderschat. Investeringskosten - zowel de initiële investering als groot onderhoud en levensduurverlenging - worden ten onrechte volledig buiten beschouwing gelaten.

Een gascentrale is een grote en riskante investering waarvan de reële rentabiliteit slechts op lange termijn kan geëvalueerd worden. Niettemin maakt de CREG een momentopname die geen rekening houdt met de winsten en verliezen over de hele levensduur van een centrale. Enkele jaren geleden nog werden gascentrales gesloten of dreigden zij te sluiten. Daarom heeft de overheid destijds de strategische reserve in het leven geroepen.

Een gascentrale kan in de praktijk niet alle marktopportuniteiten benutten
De theoretische oefening van de CREG, die ver afstaat van de realiteit, lijkt de impact van de liquiditeit op de energiemarkten te negeren bij het berekenen van de inkomsten. De liquiditeit is een sleutelelement bij het afdekken van posities. Wanneer de prijzen immers pieken, is het moeilijk om grote volumes op de markt te verhandelen. Daarom is er een belangrijke overschatting van de indekkingscapaciteiten door de CREG wegens het gebrek aan liquiditeit op de markt.

Bovendien veronderstelt de CREG dat gascentrales op elk moment kunnen produceren wanneer de markt daarom vraagt. Dit terwijl technische of andere beperkingen ervoor kunnen zorgen dat een centrale minder snel of niet op marktprikkels kan reageren. Zo heeft een STEG, bijvoorbeeld, een aantal uren nodig om te kunnen opstarten, een element waarmee de CREG geen rekening houdt.

Marc Van den Bosch, general manager FEBEG: ‘De onvolledige benadering van de CREG laat de vermeende winsten van gasgestookte centrales kunstmatig stijgen en geeft zo een vertekend beeld van hun reële economische situatie. Wij betreuren dat de CREG geen rekening houdt met de industriële realiteit, maar blijven bereid om de CREG in te lichten over de dagdagelijkse complexiteit van de exploitatie van een gascentrale’.

(1) Ter herinnering: de FEBEG heeft hierover al eerder gecommuniceerd en een goed onderbouwd en gekwantificeerd tegenargumenten ontwikkeld bij de publicatie van het vorige CREG-rapport over hetzelfde onderwerp (zie alle details hier: https://www.febeg.be/nieuwsbericht/analyse-van-de-rentabiliteit-van-gasgestookte-centrales-door-de-creg-beperkt-zich-tot

---------------

Over FEBEG

FEBEG, de federatie van Belgische elektriciteits -en gasleveranciers, vertegenwoordigt de producenten van elektriciteit, de handelaars en leveranciers van elektriciteit en gas evenals de laboratoria in de elektriciteits- en gassector. FEBEG heeft 35 effectieve leden, die rechtstreeks circa 7.400 personen te werk stellen en een omzet van om en bij de 16,5 miljard EUR vertegenwoordigen (2021).

Perscontacten

Marc Van den Bosch, General Manager en woordvoerder FEBEG
marc.vandenbosch@febeg.be I +32 2 500 85 80 I +32 497 30 98 79

Stéphane Bocqué, Communication Manager van FEBEG
stephane.bocque@febeg.be I +32 (0)2 500 85 85 I +32 475 75 19 66