Wallonië heeft onlangs een nieuw referentiekader voor windenergie goedgekeurd, een belangrijke stap in de richting van de doelstellingen voor de productie van hernieuwbare energie tegen 2030.
Een van de verbeteringen is de herziening van de criteria voor de afstand tot woongebieden. Door de installatie van efficiëntere technologieën toe te laten op een afstand van 500 meter plus 0,5 keer de grootte van de turbine, moedigt deze nieuwe norm een optimaal gebruik van de windbronnen aan. Hierbij worden ook de milieunormen en de gemoedsrust van de omwonenden gerespecteerd. Ook het behoud van de ambitie om tegen 2030 6.200 GWh/jaar aan windenergie te produceren en de verlaging van het minimumaantal turbines per windpark van 5 naar 4 (met uitzonderingen zoals repowering) zijn goede stappen voorwaarts.
Deze ontwikkelingen zijn des te bemoedigender omdat ze zowel nieuwe windparken als de vernieuwing van bestaande windparken ten goede komen. Ook het productiepotentieel van windparken kan aanzienlijk toenemen, wat belangrijk is voor het behalen van de regionale doelstellingen.
Ondanks deze vooruitgang zijn er nog grote uitdagingen met name de verwerking van vergunningsaanvragen. Momenteel is 680 MW aan vergunningen voor windparken nog steeds geblokkeerd bij de Raad van State. Dit zet een aanzienlijke potentiële productie die in de wacht. Om deze situatie te deblokkeren, dringt FEBEG aan op maatregelen om de beroepsprocedures te versnellen en te vereenvoudigen.
FEBEG wijst ook op de onzekerheden rond het toekomstige steunkader voor de windenergie-industrie en roept op tot meer zichtbaarheid en stabiliteit voor investeerders.
Tot slot uit de FEBEG haar bezorgdheid over het kader voor windenergie dat een cumulatieve participatie tot 50% in windenergieprojecten voorziet ten gunste van gemeenten en burgers.
- FEBEG steunt de doelstelling om lokale betrokkenheid bij projecten aan te moedigen. Ze merkt op dat, op vrijwillige basis, systematisch de overgrote meerderheid van de windparkprojecten al vormen van burger- en gemeenschapsparticipatie omvatten, soms zelfs in zeer hoge mate.
- Bij deze projecten werken de partnerschappen goed en geven ze zowel de deelnemers als de ontwikkelaars voldoening. Deze vrijwillige burgerparticipatie is met de tijd geïntensiveerd en groeit nog steeds.
- FEBEG vindt dat het opnemen van de participatieregels in een decreet deze dynamiek zou doorbreken omdat het grote rechtsonzekerheid voor de sector creëert.
Ondanks deze uitdagingen zullen onshore en offshore windenergie goed zijn voor 18% van de Belgische elektriciteitsproductie in 2023, wat het aanzienlijke potentieel van deze energiebron aantoont.
Marc Van den Bosch, general manager FEBEG: «FEBEG en haar leden blijven zich inzetten om de ontwikkeling van de windenergiesector, die essentieel is voor het behalen van de Waalse doelstellingen inzake hernieuwbare energie, ten volle te ondersteunen. Het nieuwe Waalse kader voor windenergie is een bemoedigende eerste stap in deze richting. Laten we de dialoog voortzetten om de resterende obstakels uit de weg te ruimen en het volledige potentieel van de sector te realiseren.»