De leveranciers van elektriciteit en gas kennen het sociaal tarief toe aan een aantal categorieën van rechthebbenden zoals bepaald in de regelgeving.
Om het sociaal tarief te kunnen toekennen moeten de leveranciers in het bezit zijn van een geldig attest: Hetzij een elektronisch attest ontvangen vanuit de FOD Economie voor klanten aan wie het recht automatisch kon worden toegekend; hetzij een papieren attest voor klanten aan wie het recht niet automatisch kon worden toegekend.
Om het voor de klant eenvoudig te houden werd reeds sinds 2009 met de automatische toekenning van attesten gestart. Het is de FOD Economie die hiervoor instaat en meedeelt aan de leveranciers aan welke klanten zij het sociaal tarief moeten toekennen. Dit verloopt via een vergelijking van de datagegevens van de leveranciers met de databanken van de overheid (Rijksregister en Kruispuntbank Sociale Zekerheid).
De FOD Economie levert, samen met de andere Federale overheidsdiensten en de leveranciers, grote inspanningen om deze automatisering zo vlot mogelijk te laten verlopen in het belang van de klant. Ondanks alle inspanningen verloopt in een beperkt aantal gevallen de toekenning van het sociaal tarief nog niet geautomatiseerd (bv omdat de persoonsgegevens niet overeenstemmen). In deze gevallen neemt de leverancier contact op met de klant om het papieren attest op te vragen.
De leveranciers hebben begrip voor de situatie van personen met handicap en de andere rechthebbenden op sociaal tarief. Echter, zonder de nodige attesten mag de leverancier van gas en elektriciteit geen sociaal tarief toekennen. De federale regulator ziet daarop toe.
FEBEG roept de overheid dan ook op om de regelgeving rond het sociaal tarief dringend te herbekijken zodat de problemen die zich nog stellen snel aangepakt worden. De regelgeving is erg complex en veroorzaakt veel administratieve overlast. FEBEG vraagt te worden betrokken bij de evaluatie en is bereid om hier constructief aan mee te werken samen met de bevoegde instanties.