André Pictoel is een bekende figuur in de Vlaamse en Belgische energiesector. Na een levenslange carrière in de energiesector is hij onlangs met pensioen gegaan nadat hij vanaf de oprichting van de VREG in 2001 aan het hoofd had gestaan van de Vlaamse regulator. André Pictoel is dus een bevoorrechte getuige van de vrijmaking van de energiemarkt. In die hoedanigheid hebben wij hem enkele vragen gesteld over zijn ervaringen in de sector sinds de liberalisering van de energiemarkten.
Verhogen van de concurrentie was een hoofddoelstelling maar lag de nadruk de laatste paar jaar niet te fel op de prijs? Wat zouden de regulatoren nu moeten stimuleren?
In de openingsfase van de markt in Vlaanderen was het voor nieuwe leveranciers belangrijk om hun plaatsje te veroveren op die markt en op dat ogenblik was dat enkel en alleen maar de prijs die klanten kon doen bewegen weg van het oude vertrouwde. Vermits de consument toen en nu nog altijd de prijs aanhaalt als belangrijkste factor om voor een bepaalde leverancier te kiezen zal de prijs altijd wel belangrijk blijven, maar hoe kleiner de speelruimte op dat gebied wordt onder de druk van de concurrentie, hoe meer de consument gevoelig wordt voor andere factoren. De VREG heeft dit snel onderkend niet enkel de focus gelegd op de prijs, maar ook op de service van de leveranciers én de keuze voor een grijs of groen contract. Getuige de verschillende online modules: V-test, servicecheck, groencheck die al enkele jaren geleden ontwikkeld werden en naar ik verneem van mijn collega’s bij de VREG bestaat er ook nu een module waarmee gezinnen en bedrijven de oorsprong van de elektriciteit kunnen vergelijken voor de elektriciteitscontracten die in Vlaanderen worden aangeboden: zowel regio/land van herkomst als de energiebronnen waarmee de stroom wordt opgewekt zullen zichtbaar zijn. Als je weet dat meer dan 37% van de contracten groen zijn, betekent dit dat de consument hier wel erg gevoelig voor geworden is en dat leveranciers zich hierop kunnen profileren. Nu ik met iets meer afstand de markt kan bekijken valt me op dat leveranciers sterk scoren bij de mensen als ze duidelijk, simpel en bereikbaar zijn bij problemen of vragen, dus zeker ook dit blijft een aandachtspunt.
U was erbij bij het begin van de liberalisering en heeft dit proces ongeveer 12jaar begeleid. Wat zijn de grootste verwezenlijkingen?
- Het vertrouwen van de consument.
De VREG heeft heel sterk ingezet op communicatie vanaf het eerste ogenblik van zijn bestaan. Het was niet eenvoudig om de consument te laten inzien dat elektriciteit en gas niet zomaar en altijd beschikbaar waren en moest hiervoor zijn vertrouwen winnen. De consument moest duidelijk gemaakt worden dat hij een contract voor de levering van gas en elektriciteit moest afsluiten en dat hij hiervoor ook een keuze had, dat er niet meer die ene firma was die alles voor hem deed en hem verzekeren dat hij niet zonder stroom of gas zou komen zitten door te veranderen van leverancier. Dit is voorhistorisch en onvoorstelbaar voor de twintigers/dertigers van vandaag die het de normaalste zaak van de wereld vinden dat ze een contract met een leverancier sluiten als ze hun eigen appartement of woning betrekken en die het allemaal vlotjes via de V-test uitgekiend hebben. Ondertussen hoort Vlaanderen bij de top van de meest actieve markten in de wereld.
- De marktbenadering.
De VREG heeft altijd heel sterk ingezet op overleg, misschien leek dit voor sommigen wel wat soft want een waakhond hoort te blaffen en te bijten. De VREG hoefde deze aanpak niet om kordate en harde beslissingen te nemen. Hij schuwde de confrontatie met de marktactoren niet. Er werd resoluut gekozen om de voeling te zoeken en binnen de markt te gaan zitten om te luisteren naar de moeilijkheden en suggesties en samen naar oplossingen te zoeken. Niet altijd was iedereen akkoord, maar iedereen wist waarom en de regulator hakte knopen door.
- Het plaatsje onder de zon.
De Europese richtlijnen voorzagen regulatoren en gaven hen bevoegdheden. De Federale en gewestelijke regeringen hebben die omgezet in eigen wetten en decreten. Hiermee leek alles duidelijk te zijn. Zo ook werd de VREG opgericht en werd operationeel op 1 december 2001.
Gedurende die bijna 14 jaren is er zelden een periode geweest dat de grenzen van de VREG niet werden aangevallen, maar met deze geschiedenis achter de rug heeft de VREG in de Vlaamse overheid, in de Vlaamse energiemarkt en in het Vlaamse maatschappelijk gebeuren zijn bestaansrecht verworven wordt hij ook geapprecieerd in zijn rol.
U heeft ongetwijfeld ook veel gezien van uw collega’s in andere regio’s en landen. Zijn er voorbeelden uit andere landen of regio’s waarvan u dacht of denkt dit hadden we in Vlaanderen ook moeten doen?
Het is helemaal niet evident om als VREG (regionale regulator) in contact te komen met andere Europese regulatoren of kennis te vergaren over andere markten. Doordat Vlaanderen als eerste regio in België de markt opende, kregen we (gelukkig) de kans om deel te nemen aan de werkzaamheden van de Europese regulatoren inzake ‘retail markets’. We hebben daar heel wat nuttige discussies gevoerd en goede (maar ook minder goede) voorbeelden opgepikt. Wat bij blijft is dat in Vlaanderen/België de sfeer tussen regulator en gereguleerde partijen constructief bleef over de voorbij 12 jaar, waar dat in andere landen minder evident is. Ook hebben we met de V-test, de Servicecheck en de Groencheck een aantal andere landen kunnen inspireren, wat erg voldoening gevend is.
Heel opvallend is dat de verhouding tussen regulator en het politiek beleid vaak moeilijk zit en altijd een evenwichtsoefening blijft waarbij mekaar begrijpen en vertrouwen belangrijk zijn.
De goede fee komt bij u langs en u mag drie wensen doen voor de energiemarkt voor de volgende jaren, welke zijn uw 3 wensen?
Mijn eerste wens is dat de energiemarkt in 2050 waar hernieuwbare energie 100% van de markt uitmaakt door iedereen snel als een vast gegeven beschouwd wordt, dat door deze stabiliteit het klimaat voor investeringen aantrekkelijk wordt en dat de transitie naar 2050 volgens een uitgetekend pad verloopt dat zonder veel vallen en opstaan, zal afgelegd kunnen worden.
Mijn tweede wens is dat er snel een eerlijk evenwicht bereikt wordt op de markt tussen aanbod/aanbieders en vraag, aan een redelijke prijs waarvoor iedere partij het wil en kan doen en dat de flexibiliteit in het net, in de consumptie en in de productie mekaar vinden en efficiëntie geen toverwoord meer is.
Mijn grootste wens is, en hiervoor heb ik nog het meest van al die goede fee nodig, dat het belang om de macht over energiebronnen te bezitten verdwijnt als reden om oorlogen te voeren en dat de zon, de wind, de waterkracht,… samen met nog te ontwikkelen technieken voor aanwending van natuurlijke bronnen iedere mens zullen voorzien van energie en water.